In de nieuwe MVO-Keurmerkeisen zijn eisen met betrekking tot de CSRD opgenomen. Hoogste tijd om eens met de MVO-Keurmerkcommissie contact op te nemen die de borging op zich nam. En eigenlijk is het ook heugelijk nieuws waar veel MVO-Keurmerkhouders en relaties naar uitgekeken hebben, het MVO-Keurmerk is wederom inhoudelijk versterkt. We leggen de meest prangende vragen dan ook voor aan Henri Dekker.
- Ha Henri, om ons geheugen op te frissen. Wie ben je en wat is je relatie met het MVO-Keurmerk?
Mijn naam is Henri Dekker en ik ben lid van de MVO Keurmerkcommissie. Vanuit deze rol draag ik bij aan de verdere ontwikkeling en kwaliteitsborging van het MVO-Keurmerk, waarbij maatschappelijk verantwoord ondernemen centraal staat. Naast deze betrokkenheid ben ik werkzaam als adviseur bij Van Voorst Consult. In mijn functie ondersteun ik een breed scala aan bedrijven – van MKB tot grote bedrijven – bij complexe vraagstukken op het gebied van duurzaamheid, informatiebeveiliging en projectmanagement. Met name mijn uitgebreide expertise op het gebied van duurzaamheid komt goed van pas binnen mijn rol bij de MVO Keurmerkcommissie.
- Je bent vorig jaar betrokken geweest bij de ontwikkeling van de checklist 2024-9 op vier niveaus. De uitkomst zijn vier geborgde checklists die inclusief CSRD zijn. Hoe is de CSRD globaal in de eisen verwerkt?
De belangrijkste link tussen het MVO-Keurmerk en de CSRD (Corporate Sustainability Reporting Directive) is dat bedrijven hun CO₂-uitstoot inzichtelijk moeten maken en rapporteren. Dit sluit aan bij het Klimaatakkoord van Parijs (2015), waarin veel landen hebben afgesproken om in 2050 volledig emissievrij te zijn. CO₂ is het bekendste broeikasgas, maar de CSRD kijkt ook naar andere gassen zoals methaan (CH₄) en lachgas (N₂O). Voor de meeste MVO-keurmerkhouders draait het echter vooral om CO₂, omdat dit meestal de grootste – of zelfs enige – bron van uitstoot is.
Een aantal MVO-Keurmerkhouders vallen onder de rapportageplicht van de CSRD. Om aan de CSRD te voldoen, moet een bedrijf haar CO₂-uitstoot inzichtelijk maken volgens een erkende methode (bij voorkeur volgens het GHG-protocol), dat de uitstoot verdeelt in drie categorieën:
- Scope 1: Directe uitstoot
Dit is de uitstoot die je als bedrijf zelf veroorzaakt, zoals het brandstofverbruik van je bedrijfsauto’s of het gebruik van een gasgestookte verwarming. - Scope 2: Indirecte uitstoot uit energie
Hierbij gaat het om de uitstoot die ontstaat bij het opwekken van de elektriciteit of stadswarmte die je inkoopt. - Scope 3: Overige indirecte uitstoot
Dit zijn de emissies verderop in de waardeketenketen, zoals bij je toeleveranciers of wanneer jouw producten door klanten worden gebruikt.
Scope 1 en 2 gaan vooral over wat er binnen je eigen bedrijf gebeurt, terwijl scope 3 over de hele waardeketen gaat. Wat voor een CSRD-plichtig bedrijf onder scope 3 valt, kan voor jou als ketenpartner juist onder scope 1 of 2 vallen. Binnen de checklists van het MVO-Keurmerk wordt gevraagd om de CO₂-uitstoot van scope 1 en 2 inzichtelijk te maken en uit te leggen hoe deze berekend is. Een belangrijk onderdeel hiervan is het stellen van CO₂-reductiedoelstellingen en het volgen van de voortgang.
Je kunt je reductiedoelstellingen op twee manieren opstellen:
- Absolute doelstelling: Je vermindert de totale uitstoot met een vast aantal ton CO₂ of een percentage.
- Voorbeeld: “Dit jaar hebben we 100 ton CO₂ uitgestoten. Volgend jaar willen we dat terugbrengen naar 80 ton, een daling van 20%.”
- Relatieve doelstelling: Je koppelt de uitstoot aan een eenheid, zoals per medewerker, per product, per dienst of per euro omzet. Dit geeft een beter beeld van hoe efficiënt je werkt, vooral als je bedrijf groeit. Voorbeelden:
- Per FTE: “We willen de uitstoot per medewerker verminderen van 5 ton naar 3 ton, een daling van 40%.”
- Per product: “De CO₂-uitstoot per geproduceerde ketel willen we terugbrengen van 100 kg naar 80 kg, een reductie van 20%.”
- Per dienst: “Voor elke servicebeurt willen we de uitstoot terugdringen van 10 kg naar 7 kg, een vermindering van 30%.”
- Per euro omzet: “We willen de uitstoot per miljoen euro omzet verlagen van 50 ton naar 35 ton, een daling van 30%.”
Relatieve doelstellingen worden vaak aanbevolen, omdat je bedrijf kan groeien terwijl de uitstoot per eenheid juist daalt door de maatregelen die je neemt. Dit is eerlijker én sluit beter aan op wat CSRD-plichtige ketenpartners van je vragen.
Dankzij deze CO₂-eisen ben je als MVO-keurmerkhouder goed voorbereid op vragen van ketenpartners die zelf CSRD-plichtig zijn. Die vragen kunnen bijvoorbeeld gaan over de CO₂-uitstoot van de producten en diensten die je aan hen levert. Als je weet hoeveel CO₂-uitstoot per product of per dienst vrijkomt, kun je hier eenvoudig antwoord op geven. Dit sluit onder andere aan bij het eerder benoemde GHG-protocol (scope 3, categorie 1: Purchased Goods and Services).
- Houdt dit in dat bedrijven middels het behalen van het MVO-Keurmerk voorbereid zijn op de CSRD?
Voor de meeste van onze MVO-Keurmerkhouders geldt dat zij goed voorbereid zijn. Zoals eerder genoemd, zijn er een paar keurmerkhouders die wél een rapportageplicht hebben onder de CSRD. Voor hen betekent dit dat er een uitgebreid proces aan voorafgaat om een volledige rapportage op te stellen. Het inzichtelijk maken van de CO₂-uitstoot (scope 1 en 2) zal hen daarbij zeker helpen, maar dit is niet het meest tijdsintensieve onderdeel van de rapportage.
Voor keurmerkhouders die geen directe rapportageplicht hebben, maar wel producten of diensten leveren aan een CSRD-plichtig bedrijf, geldt dat ze grotendeels goed voorbereid zijn. Zij kunnen echter alsnog vragen krijgen van hun klanten (de rapportageplichtige bedrijven) over specifieke onderwerpen. Denk hierbij aan:
- Grondstoffen en herkomst
“Kun je aangeven waar de grondstoffen van je product vandaan komen en of deze duurzaam worden ingekocht?”
Bijvoorbeeld bij een leverancier van houtproducten: het bedrijf kan worden gevraagd of het hout FSC- of PEFC-gecertificeerd is. - Arbeidsomstandigheden in de keten
“Hoe waarborg je dat er geen sprake is van kinderarbeid of slechte werkomstandigheden bij je toeleveranciers?”
Dit kan relevant zijn voor bedrijven die inkopen uit landen met een verhoogd risico op schending van arbeidsrechten. - Afval en recycling
“Hoeveel afval produceer je jaarlijks, en hoeveel daarvan wordt gerecycled?”
Denk hierbij aan een vraag aan een productiebedrijf over de hoeveelheid verpakkingsmateriaal die wordt gebruikt en welke maatregelen er zijn om dit te verminderen of te recyclen.
Of je daadwerkelijk deze vragen krijgt, hangt vooral af van welke duurzaamheidsonderwerpen voor het CSRD-plichtige bedrijf relevant zijn en hoe zij omgaan met hun toeleveranciers. Sommige bedrijven zullen vooral focussen op CO₂-reductie, terwijl andere meer belang hechten aan sociale aspecten, zoals eerlijke werkomstandigheden of mensenrechten in de keten.
- Wat voor effect verwacht je dat de verwerking van de CSRD gaat hebben voor de 120 MVO-Keurmerkbedrijven?
De mate van het effect is afhankelijk van hoeveel van onze MVO-Keurmerkhouders een directe link hebben in de waardeketen met een CSRD-plichtig bedrijf. Wanneer dit het geval is, kan deze MVO-keurmerkhouder in de komende tijd vragen verwachten of het bedrijf inzicht heeft in haar CO₂-prestaties van scope 1 en 2. Voor de meeste MVO-Keurmerkhouders zal het effect beperkt blijven en zijn ze met het MVO-Keurmerk al goed voorbereid.
- Tenslotte, er spelen veel ontwikkelingen rondom MVO. Wat wil je de MVO-Keurmerkhouders nog meegeven om rekening mee te houden?
Hoe de CSRD zich verder zal ontwikkelen, is nog onzeker. De recente veranderingen in de wereldpolitiek zetten Europa voor lastige keuzes, wat ook gevolgen kan hebben voor duurzaamheidsverdragen. Tegelijkertijd is er groeiende aandacht voor de administratieve lasten die ondernemers ervaren. De Europese Commissie heeft aangegeven dat zij voor het MKB wil kijken hoe zij de regelgeving kan vereenvoudigen. Dit kan betekenen dat er aanpassingen komen in de duurzaamheidswetgeving of rapportage-eisen, maar daarover is nu nog weinig met zekerheid te zeggen.
Wat we wel weten, is dat duurzaamheid steeds belangrijker wordt in de keten. Grote bedrijven moeten volgens de CSRD ook inzicht geven in hun scope 3-emissies, waaronder de uitstoot van hun toeleveranciers. Een concreet voorbeeld hiervan kwam ik recent tegen bij een van mijn klanten, een groot rapportageplichtig bedrijf dat zich voorbereidt op de rapportage van scope 3, categorie 2: Capital Goods. Dit gaat over de CO₂-uitstoot die ontstaat bij het maken van kapitaalgoederen, zoals machines, voertuigen en gebouwen die langere tijd worden gebruikt.
De klant vroeg zijn toeleverancier om deze gegevens aan te leveren. De toeleverancier was bereid dat te doen, maar gaf aan dat hier wel kosten aan verbonden waren. Dit is op zich logisch, want het verzamelen en berekenen van deze data kost tijd en middelen. Deze situatie laat zien dat bedrijven in de keten steeds vaker moeten samenwerken om betrouwbare data te leveren, en hier ook een verdienmodel in zien. Tegelijk is het belangrijk om vooraf goed af te stemmen wat haalbaar is en welke verwachtingen er zijn.
Mijn advies aan MVO-Keurmerkhouders: wees voorbereid. Zorg dat je basisdata over je CO₂-uitstoot (scope 1 en 2) goed op orde is. Denk na over hoe je deze informatie kunt delen met je klanten en wat voor gegevens je eventueel kunt aanleveren als daar om gevraagd wordt. Dit voorkomt verrassingen en laat zien dat je als bedrijf serieus bezig bent met duurzaamheid. Uiteindelijk kan dit ook een competitief voordeel zijn, omdat steeds meer bedrijven op zoek zijn naar duurzame partners.